Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Wat zijn de hoofdregels voor de aftrekbaarheid van eten en drinken in OB en IB?

Geplaatst op: 10-08-2020, 12:00:14

De Belastingdienst heeft de handreiking hoofdregels aftrekbaarheid eten en drinken in de omzetbelasting (OB) en inkomstenbelasting (IB) geactualiseerd. Lees hier wat de hoofdregels zijn:

1. Omzetbelasting

De aftrekbaarheid van de BTW is afhankelijk van de situatie. Is het voor eigen gebruik? Is het voor het personeel? En waar wordt gegeten en gedronken?

OB: eten en drinken eigen gebruik

De kosten die een ondernemer voor zichzelf maakt door bijvoorbeeld eten in de supermarkt te kopen, zijn privékosten. De BTW op eten en drinken is dan niet aftrekbaar.

OB: eten en drinken in horecagelegenheid

Betaalde BTW voor eten en drinken voor het personeel, zakenrelatie of voor de ondernemer zelf is niet aftrekbaar wanneer gegeten en gedronken wordt in een horecagelegenheid. Daarvan is sprake als de spijzen en dranken ter plaatse worden gebruikt in een hotel, pension, café, restaurant of aanverwant bedrijf door personen die daar voor een korte periode verblijf houden. Dit is geregeld in artikel 15, lid 5 van de Wet op de omzetbelasting 1968.

OB: eten en drinken voor het personeel

Als een cateraar het eten en drinken verzorgt bij een gelegenheid voor het personeel (nieuwjaarsreceptie, jubileumfeest) in een ruimte die daarvoor speciaal is ingericht, zoals een partytent of een afgehuurde ruimte, dan is de BTW niet aftrekbaar.

Als sprake is van een bedrijfskantine in eigen beheer is de BTW op eten en drinken wél aftrekbaar als de hoogte van de vergoeding die het personeel voor het eten en drinken betaalt zodanig hoog is dat er geen sprake is van een bevoordeling van het personeel.

Ook als u eten laat bezorgen of afhaalt en gratis of tegen te lage vergoeding aan het personeel verstrekt is de BTW aftrekbaar, maar dient de bevoordeling te worden gecorrigeerd.

Om vast te stellen of in uw situatie sprake is van bevoordeling van het personeel kunt u de pagina ‘Eten en drinken voor uw personeel: aftrek voorbelasting’ op de site van de Belastingdienst raadplegen.

Als de bevoordeling per werknemer op jaarbasis meer is dan € 227, moet u de betaalde BTW over de kosten voor deze personeelsvoorzieningen corrigeren. Een rekenmethode vindt u op de pagina ‘Eten en drinken voor uw personeel: aftrek voorbelasting’op de site van de Belastingdienst.

OB: horecabedrijf

De BTW op de inkoop van ingrediënten door een horecabedrijf is aftrekbaar als voorbelasting. Dit als het horecabedrijf deze goederen in zijn onderneming gebruikt voor het tegen betaling uitserveren van maaltijden en drank.

2. Inkomstenbelasting

In de inkomstenbelasting zijn er regels voor zakelijke uitgaven. Zakelijke uitgaven zijn de uitgaven gedaan met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Uitgaven gedaan vanuit privébedoelingen zijn niet aftrekbaar van de winst.

Als de uitgaven voor voedsel en drank zijn gedaan met het oog op zakelijke belangen van de onderneming, komen deze uitgaven in aftrek op de winst. Er gelden echter wettelijke aftrekbeperkingen waarmee u bij de bepaling van de fiscale winst uit onderneming rekening moet houden. Voor uitgaven voor eten en drinken geldt een wettelijke aftrekbeperking.

Bij de toepassing van de aftrekbeperking heeft u de keuze uit 2 mogelijkheden (artikel 3.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001):

  1. Een aftrek van 80% (vanaf 2017) toepassen. Voor de jaren 2015 en 2016 bedroeg de aftrek 73,5%.
  2. Een bedrag van € 4.700 (2020) bij de winst tellen en alle kosten in aftrek brengen. Voor het jaar 2019 gold een bedrag van € 4.600. In de jaren 2015 tot en met 2018 was dat € 4.500.

Tip

Deze regels gelden niet alleen voor winst uit onderneming. Op grond van artikel. 3.95 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn ze ook van toepassing op de inkomenscategorie resultaat uit overige werkzaamheden.

Daarnaast zijn de regels zoals hierboven uitgelegd voor de inkomstenbelasting ook van toepassing op de vennootschapsbelasting (Vpb). Maar voor de Vpb geldt op grond van artikel 8, lid 1 en lid 5 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 geen percentage van 80%, maar 73,5%.

Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners

Ga terug naar de vorige pagina